Home

Het Familiewapen van de Familie van Aggele(n).

 

Het wapen dat de huidige familie Van Aggele(n)n hanteert, heeft vele varianten in blazoenering. De oudste afbeelding kennen wij van het zegel dat Jan van Achelen in 1490 gebruikte.

Deze oervorm is vanzelfsprekend gebruikt bij het wederinvoeren van het gebruik van ons wapen door onze familieleden/verwanten.

Diverse Van Achelens in de voorbije eeuwen voerden op het wapen. Een enkeling voerde een geheel andere blazoenering, of slechts een gedeelte van het combinatie wapen.

Maar verreweg de meeste voorouders hadden als wapen:

In een gedeeld veld 1 en 2 van zilver, in de (heraldische) linkerbovenhoek een linkervrijkwartier of schildhoek van zilver.

In 1 een (rode) klimmende vos van keel; 2: drie (rode) heiblokken van keel.

In het linkervrijkwartier een (rood) molenijzer van keel. Helmteken: de vos uitkomende in een antieke zilveren vlucht.

 

De betekenis van de diverse symbolen op ons wapen.

 

De vos: militair symbool van sluwheid op het wapen van een burchtheer van een allodiaal leen in een grensstreek.

 

Het heiblok: hiervan staat de betekenis niet vast, doch is zeer zeldzaam in de heraldiek. Het is een suikerbroodvormig blok en is met (meestal metalen) hoepels beslagen. De hoepels zijn elk aan twee zijden voorzien van een knoop of eivormige knop.

 

Het molenijzer: dit is een klein ingebogen St. Andrieskruis, met een ruitvormige opening in het midden. Op deze manier wordt hij altijd in Nederlandse wapens afgebeeld. In de oude graanmolens brak men het graan tussen twee horizontaal liggende stenen. De benedenste (meta) lag vast, de bovenste (catilla) draaide over de onderste. Tussen beide stenen lag het molenijzer en door het stellen van dit ijzer regelde de molenaar de fijnheid van het te malen meel.

 

De roos: de roos komt in veel Engelse wapens voor wat men wel verklaart uit de z.g. Rozenoorlog.

 

De ster: de hemellichamen werden al in de oudste tijden gebruikt als symbolen, soms als te prijzen of te  aanbidden objecten, als goden of gewoon als hemellichaam.

Ontelbaar vele steden hebben in hun stadswapen de zon, maan en sterren boven hun stadswallen afgebeeld, of in geval van havensteden een schip vergezeld van een begeleidende poolster.

 

De schuinbalk: deze van links boven naar rechtsbeneden lopend balk over het wapen was een teken dat het geslacht door bastaardij ontstaan was. In het geval van Hendrick van Achelen, heer van Berroyen, die een variant op het wapen van zijn moeder droeg, loopt de schuinbalk van (heraldisch) rechtsboven naar linksbeneden. In die betekenis is zijn wapen te verklaren: hij voerde een variant (breuk) van het wapen van zijn moeder.

 

Het linkervrijkwartier of schildhoek: wanneer geen nadere aanduiding gegeven is, wordt het altijd in de rechterbovenhoek geplaatst, alsof het het eerste kwartier is van een gevierendeeld schild. Staat het in de linkerbovenhoek dan heet het linkervrijkwartier, een figuur die maar zelden voorkomt. Als het vrijkwartier van dezelfde kleur of  hetzelfde metaal van het schild is, scheidt men beide soms van elkaar af door een dunne streep van metaal of kleur, de kwartierstreep. Hiervan zijn maar weinig voorbeelden bekend. In Nederland heeft de schildhoek soms dienst gedaan als wapenbreuk.

 

Overgenomen uit ons Familie boek Animum Rege II ,

Bron: De Nederlandse Leeuw; C. Pama.

Wapentekeningen: K. van den Sigtenhorst, Rijswijk; W.G.H. van Aggelen, 's-Gravenhage.